Synthetische koelmiddelen, de zogeheten gefluoreerde gassen, dragen sterk bij aan de toename van het broeikaseffect. De chemicaliën worden al jaren gebruikt in onder andere talrijke installaties voor klimaatregeling en industriële koelsystemen zoals airco’s in auto’s. Om de emissie van drijfgassen stap voor stap te verminderen, heeft de Europese Unie de geldende regels duidelijk aangescherpt met de nieuwe EU-verordening nr. 517/2014, die op 1 januari 2015 in werking is getreden.
Verhoogd broeikaseffect door gefluoreerde gassen
Bij de zogenaamde gefluoreerde gassen betreft het gedeeltelijk gefluoreerde koolwaterstoffen, die bij vrijgave de ozonlaag in de stratosfeer afbreken. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het geval van lekkages of het niet-correct verwijderen van oude apparatuur. Het gevolg is een toename van harde UV-straling, die schadelijk is voor flora en fauna en verdere opwarming van de aarde veroorzaakt. Daarom is het gebruik van dergelijke stoffen in veel toepassingsgebieden al volledig verboden.
Gevolgen van de EU-verordening en de zoektocht naar alternatieve koelmiddelen
Het doel van de verordening is het beschermen van het milieu door de verminderde uitstoot van gefluoreerde gassen en een overstap op alternatieve koelmiddelen. Als maatstaf wordt het zogeheten aardopwarmingsvermogen gebruikt, waarmee wordt aangegeven met welke factor een molecuul van het desbetreffende gas schadelijker voor het milieu is, dan een molecuul koolstofdioxide. Tot 2030 mag nog slechts 21 procent van de totale hoeveelheid van 2015 in omloop zijn; al in 2018 mag nog slechts 30 procent minder gefluoreerd gas dan in dit jaar in omloop worden gebracht. Ook het gas tetrafluorethaan, dat momenteel wordt ingezet als alternatief voor het nog schadelijkere chloorfluorkoolwaterstof (CFK) als koelmiddel in bijvoorbeeld koelkasten, mag nog slechts beperkt op de markt worden gebracht. Sinds dit jaar mogen nieuwe voertuigen bijvoorbeeld niet meer worden uitgerust met dit koelmiddel.
Als alternatieve koelmiddelen komen bijvoorbeeld de zogenoemde hydro-fluoro-olefinen (HFO’s), ammoniak (R717) of koolstofdioxide (R744) in aanmerking; in elk geval hebben de eerste een aanzienlijk lager koelvermogen en een lagere brandbaarheid en zijn de laatstgenoemde gevaarlijk, bovendien kunnen alternatieve koelmiddelen tot wel 20% duurder zijn dan gefluoreerde gassen.
Een gelijkwaardig alternatief is op dit moment derhalve nog niet in zicht. Om de uitdaging van de EU-verordening het hoofd te bieden, is er op het gebied van alternatieve koelmiddelen nog aanzienlijke innovatie nodig.