Multimeters zijn universeel inzetbare meetinstrumenten voor zeer uiteenlopende soorten elektrische metingen. Maar waar is het precies voor en hoe bedien je het?
U kunt het gebruiken om bijvoorbeeld spanning, weerstand en stroom te meten.
Het gebruik van een multimeter is geen magie – althans niet als het gaat om het bepalen van basiswaarden zoals spanning. Aangezien analoge toestellen nauwelijks nog een rol spelen, verwijzen de instructies naar digitale modellen.
1. Een kwestie van houding
Allereerst: Alle instellingen zijn belangrijk om schade aan het toestel en verwondingen te voorkomen. Het belangrijkste bedieningselement van elke multimeter is de ronde keuzeschakelaar in het midden van het apparaat.
Met behulp daarvan kiest de gebruiker het soort meting en eventueel het meetbereik, zet de schakelaar op “DC” (gelijkspanning) of “AC” (wisselspanning) of op “V” (volt) of “A” (ampère), afhankelijk van de taak.
Als u een weerstand wilt meten, selecteer dan “Ohm”. In dit geval mag er geen stroom lopen op de te testen lijn.
2. De fijnafstemming
Als de multimeter niet over de „Auto Range-functie“ beschikt, d.w.z. dat hij het meetbereik niet zelf bepaalt, moet ook het niveau van de te verwachten stroom of spanning worden geschat.
Vuistregel: Het is beter het meetbereik zo hoog mogelijk in te stellen als u de waarden niet kunt schatten. In de loop van de metingen moet dan niveau per niveau omlaag worden geschakeld om nauwkeurige meetresultaten te verkrijgen.
Indien het te meten spanningsbereik bijvoorbeeld ongeveer tien volt bedraagt, is het raadzaam een spanningsbereik van ten minste 20 volt te kiezen.
3. De testsnoeren
Nu is het de beurt aan de meetlijnen (of meetsondes). Normaal is er een rode en een zwarte leiding. De meetsnoeren zijn er om een verbinding tot stand te brengen tussen de multimeter en het te meten voorwerp.
De multimeter heeft hiervoor geschikte aansluitbussen, meestal aan de onderzijde. De zwarte testkabel gaat in de aansluiting met het label “-” of “COM” (voor “Common”). De rode meetkabel gaat in de aansluiting gemarkeerd met “+” of “V” (voor volt) of “Ω” (voor ohm).
Belangrijk: Plus en min staan voor de polariteit bij het meten van gelijkstroom.
Rood voor de positieve pool, zwart voor de negatieve pool. Dit is goed om te weten als het te testen circuit niet dienovereenkomstig is gemarkeerd.
Belangrijk: Wanneer u stroom meet, moet u eerst het betreffende circuit loskoppelen, dan de multimeter ertussen schakelen en pas daarna de stroom weer inschakelen.
4. De meting
Houd nu de meetpennen tegen twee meetpunten, bijvoorbeeld de polen van een batterij. Als het meetbereik te groot is (zie stap 2), zal dienovereenkomstig slechts een kleine uitwijking optreden.
In dat geval is het raadzaam om stukje bij beetje een kleiner meetbereik op de multimeter in te stellen. Dit zal nauwkeurigere resultaten opleveren.
Cover bron: Fotlia / 76131648 / maniaroom